Invloed van aandoeningen, syndromen op de groei van het kind
Om goed op te kunnen groeien dienen alle processen in het lichaam van het kind goed te werken. Daarnaast dienen stoffen voldoende aanwezig te zijn en dient het genetisch materiaal compleet te zijn. Indien binnen deze factoren gebreken ontstaan wegens erfelijkheid of omdat het bij toeval ontstaat zal het kind onjuist groeien. Wat zijn de aandoeningen, syndromen of ziekten welke invloed hebben op de groei van het kind?
Genetisch bepaald
Veel aandoeningen waar de zuigeling problemen van kan krijgen zijn gerelateerd aan erfelijkheid. Eén of soms beide ouders zijn drager van een zekere genmutatie waardoor ook de kinderen het krijgen. De overdracht gaat in dat geval via de X of Y chromosomen van de ouders. De gevolgen kunnen daarbij zeer divers zijn. Denk aan het hebben van een plat hoofd, ver uiteenstaande ogen met een korte nek. Daarbij kan de beweging motorisch slecht verlopen (syndroom van Noonan). Ook andere genetische afwijkingen kunnen verstrekkende gevolgen hebben.
Afwijkingen
Naast genetische factoren kan het kind ook zelf afwijkingen ontwikkelen. Denk aan het niet hebben van symmetrische nekwervels waardoor het hoofd als het ware schuin of naar achteren staat. Het zorgt ervoor dat het lichaam die stand wil corrigeren waardoor het kind in scheve stand loopt en groeit. Het KISS-syndroom heeft uiteenlopende gevolgen echter kan tijdig via de manueel therapeut worden behandeld. Ook
reuma (JIA) kan het kind treffen waardoor men reeds op jonge leeftijd gewrichtspijn heeft.
Wat zijn de verschillende soorten aandoeningen welke negatieve gevolgen hebben op de groei van het kind?